Translations for „levertraan“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈan·ver·trau·en¹ VB trans

1. anvertrauen (vertrauensvoll übergeben):

anvertrauen

toevertrouwen

anvertrauen

in vertrouwen geven

jdm sein Leben/sein Schicksal anvertrauen

zijn leven/zijn lot in iems handen leggen

2. anvertrauen (vertrauensvoll erzählen):

anvertrauen

toevertrouwen

anvertrauen

in vertrouwen meedelen

seine Gedanken dem Papier anvertrauen liter

zijn gedachten aan het papier toevertrouwen

ˈEhe·ver·trag N m LAW

Ehevertrag

huwelijkscontract

Ehevertrag

huwelijkse voorwaarden

ver·ˈtraut [fɛɐ̯ˈtr͜aut] ADJ

1. vertraut (eng verbunden):

vertraut

vertrouwelijk

vertraut

amicaal

2. vertraut (wohlbekannt):

vertraut

vertrouwd

vertraut

bekend

sich mit einem Gedanken vertraut machen

langzaam aan een idee wennen

ver·ˈtra·gen¹ VB trans irreg

1. vertragen inf:

vertragen (benötigen)

verdragen

vertragen (zu sich nehmen können)

kunnen tegen

jetzt könnte ich einen Schnaps vertragen inf

nu zou ik best een borrel lusten

2. vertragen (aushalten):

vertragen

dulden

vertragen

kunnen velen

die Sache verträgt keinen Aufschub

de zaak duldt geen uitstel

ver·ˈtrau·en VB intr

vertrauen

vertrouwen op

vertrauen

staat maken op

ˈLehr·ver·trag N m

Lehrvertrag

leerovereenkomst

Lehrvertrag

leercontract nt

ˈMiet·ver·trag N m (Wagen etc)

Mietvertrag

huurcontract nt

ver·ˈtrackt [fɛɐ̯ˈtrakt] ADJ

1. vertrackt:

vertrackt

lastig

vertrackt

moeilijk

vertrackt

gecompliceerd

2. vertrackt:

vertrackt

ellendig

vertrackt

naar

Ver·ˈtrau·en <Vertrauens> N nt kein pl

Vertrauen

vertrouwen nt

sein Vertrauen auf [o. in ] jdn setzen

vertrouwen in iem stellen

Vertrauen erweckend

vertrouwenwekkend

jdn ins Vertrauen ziehen

iem in vertrouwen nemen

kein Vertrauen zu jdm haben

geen vertrouwen in iem hebben