Dutch » German

ge·zwol·gen VB

gezwolgen volt. deelw. van zwelgen¹, zwelgen²

See also zwelgen , zwelgen

zwel·gen1 <zwolg, h. gezwolgen> [zwɛlɣə(n)] VB trans (gulzig eten, drinken)

ver·vol·gen <vervolgde, h. vervolgd> [vərvɔlɣə(n)] VB trans

1. vervolgen (verder volgen):

4. vervolgen (aanklagen):

ver·bol·gen <verbolgen, verbolgener, verbolgenst> [vərbɔlɣə(n)] ADJ

ver·zwol·gen VB

verzwolgen 3. pers pl imp van verzwelgen

See also verzwelgen

ver·zwel·gen <verzwolg, h. verzwolgen> [vərzwɛlɣə(n)] VB trans

2. verzwelgen (doen verdwijnen, opnemen):

op·vol·gen <volgde op, h. opgevolgd> [ɔpfɔlɣə(n)] VB trans

1. opvolgen (volgen):

folgen +dat

2. opvolgen (ambt, kroon):

nachfolgen +dat
folgen +dat

na·vol·gen <volgde na, h. nagevolgd> [navɔlɣə(n)] VB trans

ver·del·gen <verdelgde, h. verdelgd> [vərdɛlɣə(n)] VB trans

vol·gen1 <volgde, i. gevolgd> [vɔlɣə(n)] VB intr

zwolgen VB

zwolgen 3. pers pl imp van zwelgen¹, zwelgen²

See also zwelgen , zwelgen

zwel·gen1 <zwolg, h. gezwolgen> [zwɛlɣə(n)] VB trans (gulzig eten, drinken)

bei·ge [bɛːʒə] ADJ


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski