Translations for „bewegliches“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

be·weeg·lijk <beweeglijke, beweeglijker, beweeglijkst> [bəwexlək] ADJ

1. beweeglijk (verbinding):

beweeglijk

beweglich

2. beweeglijk (persoon):

beweeglijk

lebhaft

beweeglijk

rege

be·we·ging <beweging|en> [bəweɣɪŋ] N f

beweging

Bewegung f

een draaiende beweging

eine Drehbewegung

in beweging komen (zich gaan verplaatsen)

sich in Bewegung setzen

in beweging komen (actief worden)

in Bewegung geraten

in beweging komen (actief worden)

sich bewegen

vrij zijn in zijn bewegingen

sich frei bewegen können

de gemoederen in beweging weten te brengen

es verstehen, die Gemüter zu bewegen

er is geen beweging in te krijgen

es lässt sich nicht bewegen

beweging nemen

sich dat Bewegung machen

uit eigen beweging iets doen

etw aus eigenem Antrieb tun

een plein vol leven en beweging

ein Platz voller Leben

be·we·gen¹ <bewoog, h. bewogen> [bəweɣə(n)] VB intr

bewegen (van plaats, stand veranderen)

sich bewegen

bewegen (zich zachtjes verroeren)

sich regen

be·weg·wij·ze·ren <bewegwijzerde, h. bewegwijzerd> [bəwɛxwɛizərə(n)] VB trans

bewegwijzeren

ausschilderm

bewegwijzeren

beschildern

be·we·ging·loos [bəweɣɪŋlos] ADJ

bewegingloos

reg(ungs)los

bewegingloos

bewegungslos

be·weg·wij·ze·ring <bewegwijzering|en> [bəwɛxwɛizərɪŋ] N f

bewegwijzering

Ausschilderung f

bewegwijzering

Beschilderung f