Translations for „gauw“ in the Dutch » German Dictionary

gauw [ɣɑu] ADV

1. gauw (spoedig):

gauw

bald

we komen gauw eens bij je langs

wir kommen bald mal bei dir vorbei

zo gauw mogelijk

so bald wie möglich

zo gauw mogelijk

möglichst bald

zo gauw ik iets weet, zal ik je bellen

sobald ich etw weiß, rufe ich dich an

2. gauw (binnen kort tijdsbestek):

gauw

schnell

en een beetje gauw!

und ein bisschen dalli! inf

het gauw koud hebben

leicht frieren

we zullen dat gauw even regelen

wir sollten das mal schnell regeln

gauw wegwezen!

nichts wie weg! inf

Usage examples with gauw

gauw wegwezen!

nichts wie weg! inf

het gauw koud hebben

leicht frieren

weg! en gauw ook!

hau ab! aber schnell!

en een beetje gauw!

und ein bisschen dalli! inf

dit goed kreukt gauw

dieser Stoff knittert leicht

er(gens) gauw bij zijn fig

keinen Augenblick verlieren

zoiets wordt gauw rondverteld

so etw spricht sich schnell herum

zo gauw/snel mogelijk

so bald/schnell wie möglich

zo gauw mogelijk

so bald wie möglich

hij slaat gauw (zijn handen zitten los)

ihm sitzt die Hand locker

gauw geprikkeld zijn

empfindlich sein

die japon zal gauw verkleuren

das Kleid wird schnell verblassen

een kinderhand is gauw gevuld fig

Kinder sind leicht zufriedenzustellen

we zullen dat gauw even regelen

wir sollten das mal schnell regeln

de lol was er gauw af

es machte bald keinen Spaß mehr

hij komt niet zo gauw los (zich uiten)

er geht nicht so schnell aus sich heraus

gauw op zijn teentjes getrapt zijn fig

sich gleich auf den Schlips getreten fühlen

die grap kost al gauw € 200,- iron

dieser Spaß kostet leicht 200 Euro