German » Dutch

Translations for „haling“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Show summary of all matches

ˈRe·ling: noun
ˈHal·tung: noun
ˈZög·ling: noun
ˈBow·ling: noun
ˈHel·ling: noun
hal·lo: interjection
ˈhal·ber: preposition
ˈhal·len: intransitive verb
ˈhal·ten: intransitive verb

You are viewing results spelled similarly: Reling , Helling , Bowling , Zögling , Haltung , halten , hallen , halber and hallo

ˈRe·ling <Reling, Relinge[o. Relings] > [ˈreːlɪŋ] N f meist sing

ˈHal·tung <Haltung, Haltungen> [ˈhaltʊŋ] N f

1. Haltung (Körperhaltung):

lichaamshouding

Haltung annehmen MIL

in de houding (gaan) staan

2. Haltung (Verhalten):

Haltung bewahren

zich niet laten gaan

Haltung bewahren

etw mit Haltung hinnehmen

iets met waardigheid [o. zelfbeheersing] accepteren

die Haltung verlieren

zijn zelfbeheersing verliezen

ˈZög·ling <Zöglings, Zöglinge> [ˈ͜tsøːklɪŋ] N m veraltet (eines Internats)

pupil

ˈBow·ling <Bowlings, Bowlings> [-lɪŋ] N nt

ˈHel·ling <Hellings[o. Helling], Hellinge[o. Helligen] > [ˈhɛlɪŋ] N m [o. f] NAUT

hal·lo [ˈhalo, haˈloː] INTERJ

1. hallo:

hallo? sind Sie noch am Apparat?

hallo? bent u nog aan de telefoon?

hallo? sind Sie noch am Apparat?

hallo? bent u daar nog?

2. hallo:

hallo!

hé!

zeg!

let op!

aber hallo!

aber hallo!

nou zeg!

hallo, du hier?

hallo! Sie haben etw verloren

hallo! u hebt iets verloren

hallo, ihr da!

hé, jullie daar!

hallo, pass auf!

hallo [o. hé] , pas op!

3. hallo:

hallo!

dag!

hallo Leute!

hallo [o. dag] lui!

ˈhal·ber [ˈhalbɐ] PREP +gen liter

der Bequemlichkeit halber

ter wille van het gemak

ˈhal·len [ˈhalən] VB intr

1. hallen (widerhallen, erschallen):

2. hallen (nachklingen):

ˈhal·ten¹ <hält, hielt, gehalten> [ˈhaltn̩] VB intr

1. halten (beherrschen):

ich konnte nur mit Mühe an mich halten

ik kon mij slechts met moeite beheersen

mit etw hinterm Busch halten inf

iets achterhouden [o. achter de hand houden]

mit etw hinterm Busch halten inf

met iets niet voor de(n) dag komen

2. halten (konstant bleiben):

die Freundschaft hält nicht

de vriendschap houdt niet [o. is niet van lange duur]

3. halten (sich richten nach):

auf sich halten

zichzelf respecteren

auf einen Hasen halten

op een haas aanleggen [o. mikken]

auf Anstand/Ordnung halten fig

op fatsoen/orde gesteld zijn

zu jdm halten

voor iem partij trekken

zu jdm halten

achter iem staan

Browse the dictionary

German

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski