Translations for „gegist“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Geist¹ <Geist(e)s, Geister> [g͜aist] N m

1. Geist:

Geist (Wesen, Sinn, Gesinnung)

geest

Geist (Vernunft)

verstand nt

jdm auf den Geist gehen inf

iem op de zenuwen werken

große Geister stört das nicht! inf hum

daar sta ik boven!

im Geist(e) sah ich …

in gedachte(n) zag ik …

da scheiden sich die Geister

op dit punt lopen de meningen uiteen [o. komen de meningen tegenover elkaar te staan]

2. Geist:

Geist (Esprit)

esprit

Geist (Denker)

geest

Geist (Denker)

spirit

Geist (Denker)

pit

ein Mann von Geist

een man met spirit [o. esprit]

3. Geist (körperloses Wesen):

Geist

spook nt

den [o. seinen] Geist aushauchen liter

de geest geven

Geister bannen

geesten uitdrijven [o. (uit)bannen]

von allen guten Geistern verlassen sein

zijn gezond verstand verloren hebben

meist [m͜aist] ADV

meist

in de regel

meist

meestal

feist [f͜aist] ADJ pej

feist

vet

feist

dik ook fig.

Dro·ˈgist(in) <Drogisten, Drogisten> [droˈgɪst] N m(f)

Drogist(in)

drogist(drogiste) m (f)

An·ˈglist(in) <Anglisten, Anglisten> [aŋˈglɪst] N m(f) (Student, Wissenschaftler)

Anglist(in)

anglist(angliste) m (f)

ˈge·gen [ˈgeːgn̩] PREP +acc

1. gegen (wider):

gegen SPORTS

tegen

gegen LAW

in strijd met

gegen LAW

tegen … in

gegen bar

(à) contant

gegen jdn gewinnen

tegen [o. van] iem winnen

gegen zwölf (ungefähr)

tegen twaalven

gegen zwölf (ungefähr)

tegen twaalf uur

2. gegen (entgegen):

gegen

naar

gegen

in de richting van

gegen Westen

naar het westen

gegen Westen

in westelijke richting

3. gegen (gegenüber):

gegen

tegenover

gefühllos gegen jdn

gevoelloos tegenover iem

4. gegen (verglichen mit):

gegen

in vergelijking met

gegen

(vergeleken) bij

gegen seinen Vater ist er …

in vergelijking met [o. vergeleken bij] zijn vader is hij …

5. gegen veraltet (für):

gegen

voor

gegen

jegens

meine Abneigung gegen ihn

mijn afkeer van hem

aufmerksam/freundlich/herzlich gegen jdn

attent/vriendelijk/hartelijk voor iem

gefühllos gegen Schmerzen

ongevoelig [o. gevoelloos] voor pijn

Ego·ˈist(in) <Egoisten, Egoisten> [egoˈɪst] N m(f)

Egoist(in)

egoïst(egoïste) m (f)

Frist <Frist, Fristen> [frɪst] N f

1. Frist (Zeitspanne):

Frist

termijn

Frist

(vastgestelde) periode [o. tijd]

auf Frist

voor een tijdje

eine Frist einhalten

zich aan een termijn houden

eine Frist festsetzen

een termijn vaststellen

2. Frist (fester Termin):

Frist

termijn

Frist

(vastgesteld) tijdstip nt

zu jeder Frist

te allen tijde

zu dieser Frist

op dit ogenblik

3. Frist (Aufschub):

Frist

uitstel nt

Frist

verlenging

jdm eine Frist bewilligen [o. gewähren ]

iem een uitstel verlenen

trist [trɪst] ADJ liter

trist

triest

trist

treurig

trist

droevig

trist

triestig

Twist¹ <Twist(e)s, Twiste> [tvɪst] N m (Baumwollgarn)

Twist

twist

Twist

getwist garen nt

Zwist <Zwist(e)s, Zwiste> [ ͜tsvɪst] N m liter

Zwist

twist

Zwist

ruzie

Zwist

onmin

Pu·ˈrist(in) <Puristen, Puristen> [-rɪst] N m(f) liter

Purist(in)

purist(puriste) m (f)

Al·ˈtist(in) <Altisten, Altisten> [alˈtɪst] N m(f) MUS

Altist(in)

(mannelijke) alt((vrouwelijke) alt) m (f)

Ar·ˈtist(in) <Artisten, Artisten> [arˈtɪst] N m(f) (Zirkuskunst etc.)

Artist(in)

artiest(artieste) m (f)

Ba·ˈtist <Batist(e)s, Batiste> [baˈtɪst] N m

Batist

batist nt

Christ(in) <Christen, Christen> [krɪst] N m(f)

Christ(in)

christen(christenvrouw) m (f)

dreist [dr͜aist] ADJ pej

dreist

driest

dreist

vrijpostig

eine dreiste Behauptung

een boude bewering

Ju·ˈrist(in) <Juristen, Juristen> [-ˈrɪst] N m(f)

Jurist(in)

jurist(juriste) m (f)

Ku·ˈbist <Kubisten, Kubisten> [kuˈbɪst] N m ART

Kubist

kubist

Sa·ˈdist(in) <Sadisten, Sadisten> [-ˈdɪst] N m(f)

Sadist(in)

sadist(sadiste) m (f)