Dutch » German

be·schei·den <bescheiden, bescheidener, bescheidenst> [bəsxɛidə(n)] ADJ

1. bescheiden (niet aanmatigend):

be·scher·men <beschermde, h. beschermd> [bəsxɛrmə(n)] VB trans

2. beschermen (bevorderen):

be·schie·ten <beschoot, h. beschoten> [bəsxitə(n)] VB trans

be·schoei·en <beschoeide, h. beschoeid> [bəsxujə(n)] VB trans

be·scher·mer <beschermer|s> [bəsxɛrmər] N m

1. beschermer (behoeder):

2. beschermer (begunstiger):

be·schil·de·ren <beschilderde, h. beschilderd> [bəsxɪldərə(n)] VB trans

1. beschilderen (voorstellingen schilderen op):

anmalen inf

2. beschilderen (verven, kleuren):

be·scheid [bəsxɛit] N nt geen pl

1. bescheid (geschreven stuk):

Akte f

2. bescheid (antwoord):

be·scha·men <beschaamde, h. beschaamd> [bəsxamə(n)] VB trans

1. beschamen (tot schaamte brengen):

2. beschamen (teleurstellen):

be·schij·nen <bescheen, h. beschenen> [bəsxɛinə(n)] VB trans

be·schik·ken1 <beschikte, h. beschikt> [bəsxɪkə(n)] VB intr (bezitten, bestemming geven)

be·schon·ken <beschonken, beschonkener, meest beschonken> [bəsxɔŋkə(n)] ADJ

be·schou·wen <beschouwde, h. beschouwd> [bəsxɑuwə(n)] VB trans

3. beschouwen (bekijken):

4. beschouwen (ambtshalve keuren):

be·schut·ten <beschutte, h. beschut> [bəsxʏtə(n)] VB trans

be·scha·di·gen <beschadigde, h. beschadigd> [bəsxadəɣə(n)] VB trans

be·schrij·ven <beschreef, h. beschreven> [bəsxrɛivə(n)] VB trans

1. beschrijven (schrijven op):

3. beschrijven (opsommen):

4. beschrijven (het beloop van een gebogen lijn):

be·scherm·heer <bescherm|heren> [bəsxɛrmher] N m

1. beschermheer (beschermer):

2. beschermheer (eretitel):

be·schim·me·len <beschimmelde, i. beschimmeld> [bəsxɪmələ(n)] VB intr

be·schaafd1 [bəsxaft] N nt geen pl

be·schaamd <beschaamde, beschaamder, beschaamdst> [bəsxamt] ADJ

1. beschaamd (vervuld van schaamte):


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski