Translations for „Zornes“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

zor·gen <zorgde, h. gezorgd> [zɔrɣə(n)] VB intr

zorgen

sorgen

zorgen (zich bekommeren om)

sich kümmern

zorgen (verzorgen)

versorgen

zorg dat je niet te laat komt!

pass auf, dass du nicht zu spät kommst!

voor het eten zorgen

fürs Essen sorgen

voor de oude dag zorgen

für seinen Ruhestand vorsorgen

wil jij voor de kinderen zorgen?

schaust du bitte nach den Kindern?

iem voor de planten laten zorgen

jdn bitten, die Blumen zu gießen

wie dan leeft, wie dan zorgt!

kommt Zeit, kommt Rat!

tor·nen² <tornde, h. getornd> [tɔrnə(n)] VB intr (losgaan aan de naden)

tornen

sich auftrennen

tornen

aufgehen

er valt aan deze beslissing niet te tornen

an dieser Entscheidung ist nicht zu rütteln

cor·ner <corner|s> [kɔːrnər] N m

1. corner SPORTS:

corner

Eckball m

corner

Eckstoß m

corner

Ecke f

2. corner econ.:

corner

Corner m

kor·net² <kornet|ten> [kɔrnɛt] N f (blaashoorn)

kornet

Kornett nt

zo·ne [zɔːnə]

zone [[o. zonə]] zone|n, zone|s N f:

zone

Zone f

de verboden zone

die Sperrzone

zo·net [zonɛt] ADV

zonet

gerade

zonet

(so)eben

zoe·nen <zoende, h. gezoend> [zunə(n)] VB trans

zoenen

küssen

dat is om te zoenen fig

das ist zum Anbeißen inf

zon·nen¹ <zonde, h. gezond> [zɔnə(n)] VB intr

zonnen

sich sonnen

zij lagen de hele dag te zonnen

sie sonnten sich den ganzen Tag

zorg·pas <zorgpas|sen> [zɔrəxpɑs] N m

zorgpas

Krankenversichertenkarte f

ba·ro·nes <barones|sen> [baronɛs] N f

1. barones:

barones (dame met baronnentitel)

Baronin f

barones (Duitse barones)

Freifrau f

mevrouw de barones (aanspreektitel)

Frau Baronin

2. barones:

barones (gemalin, dochter van een baron)

Baronesse f

barones (dochter van een baron ook)

Freifräulein nt

barones (dochter van een baron ook)

Freiin f

door·nen [dornə(n)] ADJ

doornen

dornig

doornen

Dornen-

zor·ge·loos <zorgeloze, zorgelozer, zorgeloost> [zɔrɣəlos] ADJ

zorgeloos

sorglos

zorgeloos te werk gaan

leichtfertig handeln

han·nes <hannes|en> [hɑnəs] N m

hannes

Trottel m inf pej

zorg <zorg|en> [zɔrx] N f

zorg

Sorge f

zorg (zorgvuldigheid)

Sorgfalt f

zorg (last)

Bürde f

zijn kinderen aan iems zorgen toevertrouwen

seine Kinder jdm anvertrauen

een voorwerp van aanhoudende zorg zijn

ständig umsorgt werden müssen

zijn toestand baart zorgen

sein Zustand ist Besorgnis erregend

(veel) zorg aan iets besteden

große Sorgfalt auf etw acc verwenden

iems zorgen delen

jds Sorgen und Nöte teilen

zorg voor iets dragen

für etw acc Sorge tragen

dat is een hele zorg voor hem

das ist eine schwere Bürde für ihn

in de zorg(en) zitten

den Kopf voller Sorgen haben

dat is van later zorg

darum kümmern wir uns später

iem met zorgen omringen

jdn umsorgen

't zal mij een zorg wezen

das ist nicht mein Bier inf