Dutch » German

Translations for „kross“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

Show summary of all matches

kroos: noun
kroes: noun
kroost: noun
kro·kus: noun
kromp: verb
kroeg: noun
kroon: noun
kroop: verb
kroot: noun

You are viewing results spelled similarly: kroes , kroos , krokus , kroost , kroot , kroop , kroon , kroeg and kromp

kroos [kros] N nt geen pl

1. kroos (plantjes op het wateroppervlak):

2. kroos (schijfvormige plantjes):

Wasserlinse f meist pl

kroes¹ <kroezen> [krus] N m

1. kroes (drinkbeker):

Becher m

2. kroes (vuurvast vat):

Tiegel m

Schmelztiegel m

kroost [krost] N nt geen pl

1. kroost (kinderen):

Kinder pl

Sprösslinge pl

met vrouw en kroost

mit Frau und Kindern

2. kroost (nakomelingen):

Nachkommenschaft f

kro·kus <krokus|sen> [krokʏs] N m

Krokus m

kromp VB

kromp 3. pers sing imp van krimpen

See also krimpen

krim·pen <kromp, h./i. gekrompen> [krɪmpə(n)] VB intr

1. krimpen:

krimpen (zich samentrekken)

krimpen (textiel, wol)

2. krimpen (levende wezens):

zusammenschrumpfen

sich zusammenkrümmen

krimpen van de pijn

sich vor Schmerzen zusammenkrümmen

3. krimpen (afnemen):

de maan is aan het krimpen

es ist abnehmender Mond

krimpende wind

rückdrehende(r) Wind m

kroeg <kroeg|en> [krux] N f

Kneipe f

Pinte f

de kroegen aflopen

eine Zechtour machen

kroon <kronen> [kron] N f

Krone f

de kroon van een boom

die Krone eines Baumes

de koninklijke/keizerlijke kroon

die königliche/kaiserliche Krone

een (gouden) kroon op een kies zetten med.

einen Zahn (mit Gold) überkronen

een benoeming door de kroon

eine Ernennung durch die Regierung

iem naar de kroon steken

jdn auszustechen versuchen

dat is de kroon op zijn werk

das ist die Krönung seine Arbeit

dat spant de kroon

das übertrifft alles

kroop VB

kroop 3. pers sing imp van kruipen

See also kruipen

krui·pen <kroop, h./i. gekropen> [krœypə(n)] VB intr ook fig

bij elkaar kruipen

eng zusammenrücken

door het oog van de naald kruipen fig

(noch einmal) mit heiler Haut davonkommen

in elkaar kruipen

in sich zusammenkriechen

onder de wol kruipen

in die Federn kriechen

de komkommers kruipen over de grond

die Gurken kriechen am Boden

voor iem kruipen

vor jdm kriechen

in iems huid kruipen

sich in jds Lage versetzen

kroot <kroten> [krot] N f

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski