Dutch » German

Translations for „spoor“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

spoor1 <sporen> [spor] N nt

2. spoor (geluidsspoor):

spoor
Spur f

3. spoor (blijk van vroegere aanwezigheid):

spoor
Spur f

7. spoor spoorw.:

spoor
Bahn f
spoor
aan [o. bij ] het spoor zijn

8. spoor (trein):

spoor
Zug m
spoor
Bahn f
spoor

spoor2 <sporen> [spor] N f

1. spoor (om een rijdier aan te drijven):

spoor
Sporn m

2. spoor (uitwas aan vogelpoten):

spoor
Sporn m

3. spoor (spore):

spoor
Spore f meist pl

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski