Dutch » German

Translations for „spraken“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

spra·ken VB

spraken 3. pers pl imp van spreken¹, spreken²

See also spreken , spreken

spre·ken1 <sprak, h. gesproken> [sprekə(n)] VB intr

1. spreken (klanken voortbrengen):

3. spreken (zich doen gelden):

5. spreken (blijken) + uit:


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski