Dutch » German

ver·we·ren1 <verweerde, i. verweerd> [vərwerə(n)] VB intr

1. verweren (door weersinvloeden veranderen):

2. verweren (eeltig worden):

ver·we·zen1 [vərwezə(n)] ADJ

ver·wer·ven <verwierf, h. verworven> [vərwɛrvə(n)] VB trans

ver·wor·pen [vərwɔrpə(n)] ADJ

ver·wor·ven VB

verworven 3. pers pl imp van verwerven

See also verwerven

ver·wer·ven <verwierf, h. verworven> [vərwɛrvə(n)] VB trans

ver·war·ren <verwarde, h. verward> [vərwɑrə(n)] VB trans

ver·wer·pen <verwierp, h. verworpen> [vərwɛrpə(n)] VB trans

ver·wan·te <verwante|n> [vərwɑntə] N f

verwante feminine form of verwant¹

See also verwant , verwant

ver·want1 <verwant|en> [vərwɑnt] N m

ver·weerd <verweerde, verweerder, verweerdst> [vərwert] ADJ

ver·wierf VB

verwierf 3. pers sing imp van verwerven

See also verwerven

ver·wer·ven <verwierf, h. verworven> [vərwɛrvə(n)] VB trans

ver·wo·nen <verwoonde, h. verwoond> [vərwonə(n)] VB trans

ver·wed·den <verwedde, h. verwed> [vərwɛdə(n)] VB trans

2. verwedden (door wedden verliezen):

ver·wek·ken <verwekte, h. verwekt> [vərwɛkə(n)] VB trans

1. verwekken (doen ontstaan):

ver·wen·nen <verwende, h. verwend> [vərwɛnə(n)] VB trans

ver·wen·sen <verwenste, h. verwenst> [vərwɛnsə(n)] VB trans

ver·wij·ten <verweet, h. verweten> [vərwɛitə(n)] VB trans

ver·win·nen VB trans

verwinnen → overwinnen

See also overwinnen , overwinnen

over·ˈwin·nen2 <overwon, h. overwonnen> [ovərwɪnə(n)] VB intr (meester blijven)

over·ˈwin·nen1 <overwon, h. overwonnen> [ovərwɪnə(n)] VB trans

2. overwinnen (bedwingen):


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski