Translations for „aalfang“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈWal·fang N m

Walfang

walvisvangst

ˈaa·len [ˈaːlən] VB refl inf (räkeln)

aalen

lekker languit liggen

ˈAn·fang <Anfang(e)s, Anfänge> N m

1. Anfang:

Anfang (Beginn)

begin nt

Anfang (Ursprung)

aanvang

Anfang (Ursprung)

oorsprong

am [o. im ] [o. zu(m) ] Anfang

in het begin

am [o. im ] [o. zu(m) ] Anfang

aanvankelijk

sich aus kleinen Anfängen emporarbeiten

van onderen opklimmen

Anfang dreißig sein

voor in de dertig zijn

von (allem) Anfang an

van het begin aan [o. af]

von (allem) Anfang an

vanaf het (allereerste) begin

von Anfang bis (zu) Ende

van (het) begin tot (het) eind(e)

von Anfang bis (zu) Ende

helemaal

2. Anfang:

Anfang (zu Beginn)

begin nt

Anfang (anfänglich)

aanvang

Anfang (anfänglich)

start

Anfang (anfänglich)

beginstadium nt

die Anfänge der Popmusik

het beginstadium van de popmuziek

die ersten [o. kleinen ] Anfänge

het eerste begin

die ersten [o. kleinen ] Anfänge

de eerste pogingen

noch in den Anfängen stecken

nog in een beginstadium verkeren

den Anfang machen mit etw

een begin met iets maken

seinen Anfang nehmen liter

aanvangen

seinen Anfang nehmen liter

beginnen

über die Anfänge nicht hinauskommen

niet verder komen dan het beginstadium

das ist der Anfang vom Ende

dat is het begin van het einde

die Anfänge einer Wissenschaft

de beginselen van een wetenschap

aller Anfang ist schwer prov

alle begin is moeilijk

ˈUm·fang N m

Umfang (Ausdehnung)

omvang

Umfang fig (Ausmaß)

mate

Umfang MATH (Perimeter)

omtrek

im Umfang MATH

in omtrek

in großem Umfang fig

op grote schaal

in breitem Umfang fig

in ruime mate

in gewissem Umfang fig

in zekere mate

Emp·ˈfang <Empfang(e)s, Empfänge> [ɛmˈ͜pfaŋ] N m

1. Empfang (Begrüßung):

Empfang

ontvangst

Empfang

receptie

einen Empfang geben

een receptie geven

2. Empfang (Hotelrezeption) kein pl:

Empfang

receptie

klang [klaŋ] VB

klang 3. pers sing imp von klingen

See also klingen

ˈklin·gen <klang, geklungen> [ˈklɪŋən] VB intr (erklingen, tönen, sich anhören)

klingen

klinken

klingende Münze

geldelijke winst

klingende Münze

geldelijk voordeel

mir klingen die Ohren

mijn oren tuiten

klingender Reim LIT

slepend [o. vrouwelijk] rijm

in jdm eine Saite zum Klingen bringen fig

bij iem een gevoelige snaar raken

Klang <Klang(e)s, Klänge> [klaŋ, ˈklɛŋə] N m

1. Klang (Ton):

Klang

klank

Klang

geluid nt

Klang

toon

2. Klang (harmonische Klangfolgen) pl:

Klang

klanken

Klang

muziek

Klang

zang

heitere Klänge

vrolijke klanken [o. muziek]

mit Sang und Klang

met slaande trom

3. Klang (guter Name):

Klang

reputatie

Klang

goede naam

ein Name von Rang

een klinkende naam

Slang <Slangs, Slangs> [slæŋ] N m

Slang (Fachjargon)

slang nt

Slang (Fachjargon)

vaktaal

Slang (Umgangssprache)

groepstaal

Slang (Umgangssprache)

jargon nt

Be·ˈlang <Belang(e)s, Belange> [bəˈlaŋ] N m

1. Belang (Interesse):

Belang

belang nt

2. Belang liter (Hinsicht):

Belang

opzicht nt

ge·ˈlang [gəˈlaŋ] VB

gelang 3. pers sing imp von gelingen

See also gelingen

ge·ˈlin·gen <gelang, gelungen> [gəˈlɪŋən] VB intr

gelingen

(ge)lukken

gelingen

slagen

die Flucht gelang ihm nicht

hij slaagde niet in zijn vlucht

Monolingual examples (not verified by PONS Editors)

German

Der Aalfang mit Treibangeln ist heute in vielen Regionen untersagt.

de.wikipedia.org

Aalschnüre werden überwiegend zum nächtlichen Aalfang eingesetzt.

de.wikipedia.org

Eine Aalschnur ist ein passives Angelgerät, das hauptsächlich zum Aalfang eingesetzt wird.

de.wikipedia.org

Bey der Wasser-Mühle ist eine gute Stamp- auch Graupen-Mühle, imgleichen ein guter Aalfang.

de.wikipedia.org