Dutch » German

vet·ge·hal·te [vɛtxəhɑltə] N nt geen pl

ge·hal·te <gehalte|n, gehalte|s> [ɣəhɑltə] N nt

2. gehalte (betrekkelijke hoeveelheid):

Gehalt m

af·ge·me·ten [ɑfxəmetə(n)] ADJ

1. afgemeten (in de juiste maat afgepast):

2. afgemeten (stijf; voorzichtig):

bus·hal·te <bushalte|n, bushalte|s> [bʏshɑltə] N f

ge·han·gen VB

gehangen volt. deelw. van hangen¹, hangen²

See also hangen , hangen

han·gen1 <hing, h. gehangen> [hɑŋə(n)] VB trans (bevestigen, ophangen)

oc·taan·ge·hal·te <octaangehalte|s, octaangehalte|n> [ɔktaŋɣəhɑltə] N nt


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski