Dutch » German

Translations for „afkomen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

af·ko·men <kwam af, i. afgekomen> [ɑfkomə(n)] VB intr

3. afkomen (afdalen):

afkomen
afkomen
de trap afkomen

4. afkomen (naderen langs):

afkomen
een weg afkomen

6. afkomen (ten einde komen):

afkomen

7. afkomen (uitgaan van een hogere instantie):

afkomen
afkomen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski