Translations for „kreß“ in the German » Dutch Dictionary

ˈKres·se <Kresse, Kressen> [ˈkrɛsə] N f BOT

Kresse

kers

Kresse

tuinkers

Kresse

waterkers

Stress <Stresses, Stresse> [ʃtrɛs] N m meist sing

1. Stress:

Stress

stress

Stress

werkdruk

im [o. unter ] Stress stehen

onder stress [o. zware druk] staan

2. Stress:

Stress

problemen

Stress

moeilijkheden

Kreis <Kreises, Kreise> [kr͜ais] N m

1. Kreis (umgrenzter Bereich, Ring):

Kreis

cirkel

Kreis

kring

Kreis

ring

wir sind im Kreis gegangen

we zijn in een kringetje gelopen

sich im Kreis(e) bewegen [o. drehen]

in een kringetje ronddraaien ook fig.

mit dem Zirkel einen Kreis schlagen [o. ziehen ]

met de passer een cirkel trekken

störe meine Kreise nicht! fig

laat mij met rust!

die Sache zieht weite Kreise fig

de zaak neemt grote afmetingen aan

2. Kreis:

Kreis (Gruppe)

kring

Kreis (Zyklus)

cyclus

Kreis (Zyklus)

reeks

3. Kreis:

Kreis (Fach, Gebiet)

domein nt

Kreis (Bereich)

bereik nt

Kreis (Sphäre)

sfeer

4. Kreis (gesellschaftliche Gruppierung):

Kreis

kring

Kreis

groep

Kreis

milieu nt

aus unterrichteten Kreisen

uit welingelichte kringen

im kleinen [o. engsten] Kreise

in besloten kring

weite Kreise der Bevölkerung

brede lagen van de bevolking

5. Kreis ADMIN (kleinste administrative Einheit):

Kreis

district nt

6. Kreis TECH:

Kreis

circuit nt

Kreis

(stroom)kring

Kreis

keten

ein magnetischer Kreis

een magnetisch circuit

kreuz [kr͜ɔy ͜ts ] ADV

kreuz und quer

kris kras

kreuz und quer

schots en scheef

Krebs <Krebses, Krebse> [kreːps] N m

1. Krebs (Krebsfleisch):

Krebs ZOOL, FOOD

kreeft

2. Krebs ASTROL:

Krebs

Kreeft

im Zeichen Krebs [o. des Krebses] geboren sein

in het sterrenbeeld Kreeft geboren zijn

3. Krebs (Krankheit) meist sing:

Krebs

kanker

Krebs erregende [o. erzeugende] [o. auslösende] Stoffe

kankerverwekkende [o. carcinogene] stoffen

Re·ˈgress <Regresses, Regresse> [reˈgrɛs] N m

Regress

regres

Regress

verhaal(s)recht

ˈkrei·sen¹ [ˈkr͜aizn̩] VB intr

1. kreisen (in einem Kreislauf befindlich sein):

kreisen ASTRON, AERO

draaien

kreisen ASTRON, AERO

cirkelen

kreisen ASTRON, AERO

wentelen

die Flasche kreisen lassen

de fles laten rondgaan

2. kreisen:

kreisen SPORTS (sich ständig drehen)

zwaaien

kreisen AERO, ZOOL (schwingen)

zwieren