Translations for „verworvene“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ver·ˈwor·fen [fɛɐ̯ˈvɔrfn̩] ADJ

verworfen

verdorven

verworfen

verachtelijk

verworfen

laag

ver·ˈwor·ren [fɛɐ̯ˈvɔrən] ADJ

verworren

warrig

verworren

verward

verworren

onduidelijk

ver·ˈwar·nen VB trans

verwarnen

waarschuwen

ver·ˈwer·fen¹ VB intr irreg

verwerfen

ontijdig werpen [o. ter wereld brengen]

ver·ˈwöh·nen [fɛɐ̯ˈvøːnən] VB trans

verwöhnen

verwennen

das Glück hat ihn nicht verwöhnt fig

hij heeft weinig geluk gekend

ver·ˈwe·gen [fɛɐ̯ˈveːgn̩] ADJ

verwegen

vermetel

verwegen

stout(moedig)

verwegen

koen

sie trug ein verwegenes Hütchen hum

ze droeg een gedurfd [o. heel opvallend] hoedje

ver·ˈwe·hen¹ VB intr liter

verwehen (wegwehen)

verwaaien

verwehen (wegwehen)

wegwaaien

verwehen (verloren gehen)

verloren gaan

verwehen (verloren gehen)

verdwijnen

ver·ˈwe·sen [fɛɐ̯ˈveːzn̩] VB intr

verwesen

vergaan

verwesen

verrotten

ver·ˈwüs·ten [fɛɐ̯ˈvyːstn̩] VB trans

verwüsten

verwoesten

verwüsten

vernielen

ver·ˈwäh·len VB refl inf (beim Telefon)

verwählen

het verkeerde nummer kiezen [o. draaien]

ver·ˈwah·ren¹ VB trans

verwahren

bewaren

verwahren

veilig opbergen

verwahren

in bewaring houden

ver·ˈwai·sen [fɛɐ̯ˈv͜aizn̩] VB intr

verwaisen (verlassen werden)

verwezen

verwaisen (zur Waise werden)

wees worden

ver·ˈwal·ten VB trans

1. verwalten COMPUT:

verwalten

beheren

verwalten

in beheer hebben

2. verwalten:

verwalten FIN, ADMIN

besturen

verwalten FIN, ADMIN

leiden

die Geschäfte verwalten

de zaken doen [o. leiden]

3. verwalten:

verwalten (bekleiden)

bekleden

verwalten (ausüben)

uitoefenen

ver·ˈweh·ren VB trans

verwehren

verbieden

verwehren

ontzeggen

verwehren

beletten

ver·ˈwei·len VB intr liter (sich aufhalten)

verweilen

(ver)blijven

verweilen

vertoeven

bei einem Gedanken verweilen fig (sich mit etw beschäftigen)

bij een gedachte blijven stilstaan

ver·ˈwei·sen [fɛɐ̯ˈv͜aizn̩] VB trans irreg

1. verweisen veraltet liter:

verweisen

berispen

verweisen

terechtwijzen

2. verweisen:

verweisen

uitwijzen

3. verweisen:

an die zuständige Instanz verweisen

naar de bevoegde instantie verwijzen

4. verweisen:

verweisen

wijzen (op)

verweisen

attent maken (op)

5. verweisen SPORTS:

jdn des Platzes verweisen

iem van [o. uit] het veld sturen

einen Schüler von der Schule verweisen

een leerling van school verwijderen

6. verweisen SPORTS:

den Gegner auf den dritten Rang verweisen

de tegenstander naar de derde plaats terugdringen

ver·ˈwel·ken VB intr

verwelken

verwelken

ihre verwelkte Schönheit

haar verlepte schoonheid

ver·ˈwen·den¹ VB trans irreg

1. verwenden:

verwenden

gebruiken

verwenden

gebruikmaken van

verwenden

benutten [o. toepassen]

2. verwenden:

verwenden

gebruiken

verwenden

besteden

verwenden

verbruiken

ver·ˈwöhnt [fɛɐ̯ˈvøːnt] ADJ

verwöhnt (anspruchsvoll)

verwend

verwöhnt (Exquisites gewöhnt)

verfijnd

ver·ˈweint [fɛɐ̯ˈv͜aint] ADJ

verweint

behuild

verweint

betraand

verweint

beschreid