Dutch » German

de [də] ART

1. de (lidwoord):

de
der
de
die
de
das

2. de ((met nadruk) de beste in zijn soort):

de
der [o. die] [o. das] richtige
dé man voor dat karwei
der richtige Mann für diese Arbeit

fin de si·è·cle [fɛ̃dəʃɛklə] N nt geen pl

laag-bij-de-gronds [laɣbɛidəɣrɔnts] ADJ

plan de cam·pag·ne <plan de campagne|s, plans de campagne> [plɑndəkɑmpɑɲə] N nt

sta-in-de-weg [staɪndəwɛx, staɪndəwɛx] N m geen pl

Usage examples with de

de commissaris/de inspecteur/de agent van politie
der Polizeipräsident/der Polizeikommissar/der Polizist
de fabricage aan de lopende band
die Fließbandfertigung
de huik naar de wind hangen
sein Mäntelchen nach dem Wind hängen pej
in de krant de gebeurtenissen volgen
in der Zeitung die Ereignisse verfolgen
de controle over de auto verliezen
die Gewalt über den Wagen verlieren
de beoefenaar van de lichte atletiek
der Leichtathlet
aan de overkant van de rivier
auf der anderen Seite des Flusses
de kinderen rollen over de grond
die Kinder rollten über den Boden
in de verte rolt de donder
in der Ferne grollt der Donner
de storm zweepte de golven op
der Sturm peitschte die Wellen (auf)
de witte kruinen van de golven
die weißen Schaumkronen der Wellen
noch de een noch de ander
weder der eine noch der andere
de fantasie de vrije loop laten
seiner Fantasie freien Lauf lassen
de zijklep van de vrachtauto neerslaan
die Seitenwand des Lkw herunterklappen
bij de marine/in de politiek gaan
zur Marine/in die Politik gehen
in de handel/in de muziek gaan
Kaufmann/Musiker werden
de bliksem flitste door de lucht
der Blitz zuckte am Himmel
de schade loopt in de miljoenen
der Schaden geht in die Millionen
de kop in de wind steken
günstigen Wind haben

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular