Dutch » German

te·rug·draai·en <draaide terug, h. teruggedraaid> [tərʏɣdrajə(n)] VB trans

1. terugdraaien (achteruit draaien):

ver·draaid3 [vərdrajt] INTERJ

te·rug·gang [tərʏxɑŋ] N m geen pl

2. teruggang (terugkeer):

te·rug·ga·ve [tərʏxavə] N f geen pl

te·rug·keer [tərʏxker] N m geen pl

te·rug·ke·ren <keerde terug, i. teruggekeerd> [tərʏxkerə(n)] VB intr

te·rug·slaan1 <sloeg terug, h./i. teruggeslagen> [tərʏxslan] VB intr

1. terugslaan (met slaan antwoorden):

2. terugslaan fig (verwijzen naar):

3. terugslaan (zich met kracht achteruit bewegen):

4. terugslaan (zich met kracht terug bewegen):

te·rug·be·ta·len <betaalde terug, h. terugbetaald> [tərʏɣbətalə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski