Translations for „auffärben“ in the German » Dutch Dictionary

ˈhaut·far·ben ADJ

hautfarben

huidkleurig

ˈauf·fah·ren² VB trans irreg

1. auffahren (vorfahren und abladen):

auffahren

aanvoeren en afladen

Erde/Kies auffahren

aarde/kiezel aanvoeren en afladen

2. auffahren (darauf fahren):

auffahren

kapotrijden

auffahren

stukrijden

3. auffahren inf (servieren):

auffahren

opdienen

auffahren

opdissen

4. auffahren MIL:

auffahren

in stelling [o. batterij] brengen

grobes Geschütz gegen jdn auffahren inf fig

tegen iem met grof geschut beginnen

grobes Geschütz gegen jdn auffahren inf fig

tegen iem grof geschut gebruiken

Geschütz/Panzer auffahren

geschut/tanks in stelling brengen

ˈauf·fal·len VB intr irreg

1. auffallen (negativ/positiv bemerkt werden):

auffallen

opvallen

2. auffallen (einfallen):

auffallen

(neer)vallen

auffallendes Licht

invallend licht

ˈauf·fas·sen VB trans

1. auffassen:

auffassen

opvatten

auffassen

interpreteren

auffassen

uitleggen

etw als eine Beleidigung auffassen

iets als een belediging opvatten

2. auffassen:

auffassen

vatten

auffassen

begrijpen

3. auffassen (Handwerk):

auffassen

opvatten

ˈauf·fan·gen VB trans irreg

1. auffangen (einfangen, mitbekommen):

auffangen

(op)vangen

2. auffangen (sammeln):

auffangen

opvangen

Blut/Wasser auffangen

bloed/water opvangen

3. auffangen (abfangen):

auffangen

opvangen

4. auffangen (abwehren):

auffangen

(op)vangen

auffangen

aanhouden

einen Dieb/Spion auffangen

een dief/spion (op)vangen [o. vatten] [o. aanhouden]

5. auffangen:

auffangen (Handwerk)

opnemen

auffangen (aufheben)

oprapen

gefallene Maschen auffangen

gevallen steken opnemen [o. oprapen]

6. auffangen AERO:

auffangen

onder controle krijgen

ein abtrudelndes Flugzeug noch auffangen

een afglijdend vliegtuig nog onder controle krijgen

ˈauf·fal·lend [ˈ͜auffalənt] ADJ (in auffallender Weise)

auffallend

opvallend

auffallend

frappant

eine auffallende Ähnlichkeit

een opvallende [o. frappante] [o. treffende] gelijkenis

das stimmt auffallend! inf hum

dat klopt helemaal!

ˈab·fär·ben VB intr

1. abfärben (die Farbe übertragen):

abfärben

afverven

abfärben

afgeven

2. abfärben fig (sich übertragen):

abfärben

beïnvloeden

ˈerd·far·ben [-farbn̩] ADJ

erdfarben

aardkleurig

ˈgold·far·ben

goldfarben ADJ:

goldfarben

goudkleurig

ˈauf·fä·deln VB trans

auffädeln

oprijgen

auffädeln

aan(een)rijgen

ent·ˈfär·ben¹ [-ˈfɛrbn̩] VB trans

entfärben

ontkleuren

entfärben

bleken

ver·ˈfär·ben¹ [fɛɐ̯ˈfɛrbn̩] VB trans

verfärben

verkeerd verven [o. kleuren]

verfärben

de kleur bederven van

ˈein·fär·ben VB trans a. fig

einfärben

verven

einfärben

kleuren