Translations for „frosten“ in the German » Dutch Dictionary

ˈfris·ten [ˈfrɪstn̩] VB trans

fristen

met moeite (proberen te) behouden

fristen

rekken

sein Leben mühsam fristen

zijn leven met moeite rekken

ˈfrus·ten [ˈfrustn̩] VB trans inf

frusten

frustreren

ˈros·ten [ˈrɔstn̩] VB intr

rosten

roesten

ˈpros·ten [ˈproːstn̩] VB intr

prosten (prost rufen)

toosten

prosten (ein Prost ausbringen)

een toost uitbrengen

ˈfrös·teln² [ˈfrœstl̩n] VB impers

frösteln

rillen [o. huiveren] (van de kou)

es fröstelt mich

ik ril van de kou

mich fröstelt (es)

ik ril van de kou

ˈfros·tig [ˈfrɔstɪç] ADJ

1. frostig (eiskalt):

frostig

(zeer) koud

frostig

vriezend

frostige Winde

ijzige winden

2. frostig (fröstelnd):

frostig

kouwelijk

frostig

rillerig

3. frostig fig (unfreundlich):

frostig

koel

frostig

terughoudend

frostig

onvriendelijk

ein frostiger Empfang

een koele ontvangst

ˈfro·nen [ˈfroːnən] VB intr

1. fronen HISTORY:

fronen

vroondienst(en) [o. herendienst(en)] verrichten

fronen

leendienst verrichten

Phrases:

fronen wie ein Galeerensträfling liter

arbeiden als een galeislaaf

ˈrös·ten [ˈrøːstn̩, ˈrœstn̩] VB trans

1. rösten (braten, bräunen):

rösten

roosteren

rösten

roosten

2. rösten (Flachs, Hanf: wässern):

rösten

roten

3. rösten (Kaffee):

rösten

branden

ˈtrös·ten [ˈtrøːstn̩] VB trans

trösten

troosten

trösten

vertroosten

ˈkos·ten [ˈkɔstn̩] VB trans

1. kosten (als Preis haben):

kosten

kosten

du hast dich [o. dir] die Sache etw kosten lassen inf

je bent niet zuinig geweest

das kostet nicht die Welt inf fig

dat kost geen fortuin

koste es [o. es koste] was es wolle fig

het koste wat het wil

koste es [o. es koste] was es wolle fig

coûte que coûte

koste es [o. es koste] was es wolle fig

absoluut

2. kosten FOOD (prüfen, probieren):

kosten

proeven

kosten

proberen

kosten

keuren

3. kosten fig (erfordern):

kosten

proeven

kosten

ervaren

kosten

ondervinden

die Freuden des Lebens kosten liter

van het leven genieten

ˈKos·ten [ˈkɔstn̩] N pl

Kosten

kosten

auf Kosten anderer leben

op kosten van anderen leven

das geht auf eigene Kosten

dat is voor eigen rekening

ein Witz auf Kosten anderer fig

een mop ten koste van anderen

ich bin an diesem Abend auf meine Kosten gekommen inf fig

ik heb me die avond goed geamuseerd

keine Kosten scheuen

geen kosten sparen

ˈPos·ten <Postens, Posten> [ˈpɔstn̩] N m

1. Posten (zugewiesene Position):

Posten

(wacht)post

auf Posten ziehen

de wacht betrekken

auf dem Posten sein inf

goed fit zijn

auf verlorenem Posten stehen [o. kämpfen]

voor een verloren zaak strijden

sich nicht ganz auf dem Posten fühlen inf

zich niet helemaal fit [o. lekker] voelen

2. Posten (Wache):

Posten

schildwacht

Posten

wachtpost

Posten schieben MIL

op wacht staan

Posten schieben MIL

posten

3. Posten (Anstellung):

Posten

betrekking

Posten

baan

ein ruhiger Posten inf hum

een rustig baantje

4. Posten (Position):

Posten

(hoge) functie

5. Posten (Polizeirevier):

Posten

politiepost

6. Posten SPORTS (in einem Team):

Posten

plaats

7. Posten ECON (Menge):

Posten

partij

8. Posten ECON (z. B. eine Rechnung):

Posten

post

ein wesentlicher Posten im Haushalt

een belangrijke post op de begroting

ˈPfos·ten <Pfostens, Pfosten> [ˈ͜pfɔstn̩] N m

1. Pfosten:

Pfosten (Pfahl)

paal

Pfosten (Stützpfosten)

stijl

Pfosten (Tür, Fenster)

(deur)post

2. Pfosten SPORTS:

Pfosten

(doel)paal

ˈfrös·telnd [frœstl̩nt] ADJ

fröstelnd

koud

fröstelnd

kil ook fig.

ˈfrost·frei ADJ

frostfrei

vorstvrij

frostfrei

zonder vorst

Frost <Frost(e)s, Fröste> [frɔst, ˈfrœstə] N m

1. Frost:

Frost

vorst ook form. ook fig.

die ersten Fröste des Jahres

de eerste vorst van het jaar

2. Frost MED:

Frost

(koude) rilling

der Kranke wurde von Frost geschüttelt

de zieke had koortsrillingen

ˈfrö·nen [ˈfrøːnən] VB intr liter

frönen

zich overgeven [o. verslaafd zijn] aan

einem Hobby frönen

zich volledig aan een hobby wijden

seinen Leidenschaften frönen

zijn hartstochten botvieren

Frot·ˈtee, Frot·ˈté [frɔˈteː] <Frottees, Frottees> N m nt nt

Frottee

frotteerstof

Frottee

badstof

fron·ˈtal [frɔnˈtaːl] ADJ

frontal

frontaal

ˈOs·ten <Ostens> [ˈɔstn̩, ˈoːstn̩] N m kein pl

1. Osten (Himmelsrichtung):

Osten

oost(en) nt

2. Osten (östliche Gegend):

Osten

Oosten

der Ferne Osten

het Verre Oosten

der Nahe Osten

het Nabije Oosten

3. Osten inf (die frühere DDR):

Osten

de voormalige DDR

4. Osten inf (die früheren Ostblockstaaten):

Osten

de voormalige Oostbloklanden

Monolingual examples (not verified by PONS Editors)

German

Die Schwanzspitze ist weiß oder strohgelb gefrostet.

de.wikipedia.org

Heute steht fest, dass sie dort, aufgrund ihrer Frostempfindlichkeit bei den immer wieder auftretenden harten Frosten, nicht überleben können.

de.wikipedia.org

Die Puppen sind grünlich bis gelblich und leicht gefrostet.

de.wikipedia.org

Die Kopflächen sind oft matt oder „gefrostet“.

de.wikipedia.org

Die Beeren werden normalerweise getrocknet oder gefrostet, püriert und gesaftet, oder als Farbmittel verarbeitet.

de.wikipedia.org

In der Lebensmittelindustrie werden Gase zum Kühlen, Frosten, Hydrieren, Aufschäumen oder Verpacken eingesetzt.

de.wikipedia.org

Bei Anforderungen für tiefere Temperaturen oder langanhaltendes Frosten kommen Trockeneis oder flüssiger Stickstoff zur Anwendung.

de.wikipedia.org

Sie lassen sich gefrostet aufbewahren, nachdem der Teig aufgegangen ist.

de.wikipedia.org

Cocktailgläser werden regelmäßig vorgekühlt (fachsprachlich gefrostet), so dass sich der in ihnen servierte Drink nicht so schnell wieder erwärmt.

de.wikipedia.org