Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: erlangs , zeilen , zeiken and zeiden

zeiden VB

zeiden 3. pers pl imp van zeggen²

See also zeggen , zeggen

zeg·gen2 <zei/zegde, h. gezegd> [zɛɣə(n)] VB trans

ze zeggen dat ...
es heißt, dass
ze zeggen dat ...
man sagt, dass ...
sagen wir, dass
wat zegt u?

zei·ken <zeikte/zeek, h. gezeikt/gezeken> [zɛikə(n)] VB intr

2. zeiken (pissen):

pissen inf

3. zeiken (stortregenen):

pissen inf

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski