Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: afbrengen , afhangen , afdwingen , aanhangen , sprongen , springen and afdingen

af·han·gen <hing af, h. afgehangen> [ɑfhɑŋə(n)] VB intr

1. afhangen (naar beneden hangen):

af·din·gen1 <dong af, h. afgedongen> [ɑvdɪŋə(n)] VB intr

sprin·gen <sprong, h./i. gesprongen> [sprɪŋə(n)] VB intr

4. springen (kaatsen):

spron·gen VB

sprongen 3. pers pl imp van springen

See also springen

sprin·gen <sprong, h./i. gesprongen> [sprɪŋə(n)] VB intr

4. springen (kaatsen):

aan·han·gen1 <hing aan, h. aangehangen> [anhɑŋə(n)] VB trans

2. aanhangen (door hangen bevestigen):


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski