Translations for „wellern“ in the German » Dutch Dictionary

ˈwel·len¹ [ˈvɛlən] VB trans

wellen

golven

gewelltes Haar

geonduleerd [o. gewatergolfd] haar

gewelltes Haar

golvend haar

ˈwei·gern [ˈv͜aigɐn] VB refl

weigern

weigeren

ˈwet·tern¹ [ˈvɛtɐn] VB intr inf

wettern

schelden

wettern

razen

wettern

tieren

wettern

tekeergaan

wettern

vloeken

wettern gegen/über etw/jdn

tekeergaan tegen/over iets/iem

ˈkul·lern² [ˈkʊlɐn] VB trans inf

kullern

(doen) rollen

ˈbal·lern¹ [ˈbalɐn] VB intr

1. ballern inf (Schuss: knallen):

ballern

knallen

2. ballern inf (Schüsse abgeben):

ballern

schieten

drauflos ballern

er op los knallen

3. ballern inf (klopfen, trommeln):

ballern

bonken

ˈrol·lern [ˈrɔlɐn] VB intr

1. rollern:

rollern

steppen

2. rollern:

rollern

met de scooter rijden

ˈwel·ken [ˈvɛlkn̩] VB intr

welken

verwelken

welken

verleppen ook fig.

welken

verflensen

ˈkel·tern [ˈkɛltɐn] VB trans

keltern

druiven [o. wijn] persen

ˈKel·ler <Kellers, Keller> [ˈkɛlɐ] N m

1. Keller:

Keller

kelder

2. Keller (Vorratskeller):

Keller

voorraadkelder

er hat einen guten Keller

hij heeft een goede wijnkelder

3. Keller (Kellerlokal):

Keller

café nt

Keller

bierkelder

Keller

discotheek

Keller

clublokaal

im Keller sein CARDS

te weinig punten hebben

der Außenhandel ist im Keller

met de buitenlandse handel is het miserabel gesteld

die Kurse sind in den Keller gefallen

de koersen zijn gekelderd [o. sterk gedaald]

ˈTel·ler <Tellers, Teller> [ˈtɛlɐ] N m

1. Teller (Geschirrteil):

Teller

bord nt

ein bunter Teller inf

een gevarieerde schotel

2. Teller (Skala, Scheibe):

Teller

schaal

Teller

schijf

3. Teller (Handfläche):

Teller

(hand)palm

4. Teller (am Skistock):

Teller

sneeuwkrans

5. Teller inf (vom Plattenspieler):

Teller

draaitafel

ˈWel·le <Welle, Wellen> [ˈvɛlə] N f

1. Welle a. fig liter:

Welle a. PHYS

golf

Welle a. PHYS

baar

Welle a. PHYS

golving

Welle a. PHYS

deining

Welle MIL

aanvalsgolf

auf welcher Welle liegt der Sender?

op welke golflengte ligt de zender?

die brandenden Wellen

de branding

die grüne Welle TRANSP

de groene golf

eine neue Welle in der Mode fig

een nieuwe stroming in de mode

Filme der neuen Welle fig

films van de nouvelle vague

(hohe) Wellen schlagen fig

(veel [o. de nodige] ) deining veroorzaken

(hohe) Wellen schlagen fig

opzien baren

die Stimmung schlug hohe Wellen fig

er heerste een opgetogen [o. uitgelaten] stemming

eine weiche Welle in der Politik fig

een minder harde politiek

2. Welle SPORTS (am Reck):

Welle

draai

Welle

zwaai

3. Welle TECH:

Welle

as

ˈwel·lig [ˈvɛlɪç] ADJ

wellig (wellenförmig)

golvend

wellig (gewellt)

gegolfd

ˈWes·tern <Western(s), Western> [ˈvɛstɐn] N m CINE

Western

wildwestfilm

Western

cowboyfilm

ˈle·dern¹ [ˈleːdɐn] ADJ

1. ledern (aus Leder gefertigt):

ledern

leren

2. ledern fig (zäh):

ledern

droog

ledern

saai

ˈlei·ern¹ [ˈl͜aiɐn] VB trans

1. leiern (kurbeln):

leiern

draaien

leiern

zwengelen

leiern

winden

die Kurbel leiern

aan [o. met] de (draai)kruk zwengelen

2. leiern (lustlos aufsagen):

leiern pej fig

zeuren

leiern pej fig

opdreunen

Gebete leiern

gebeden opdreunen

ˈEl·tern [ˈɛltɐn] N pl

Eltern

ouders

nicht von schlechten Eltern sein inf

er mogen wezen

ˈWei·ler <Weilers, Weiler> [ˈv͜ailɐ] N m

Weiler

gehucht nt

Weiler

buurtschap

ˈehern [ˈeːɐn] ADJ liter

ehern (aus Metall)

metalen

ehern (aus Metall)

ijzeren

ehern fig (unbeugsam)

onbuigzaam

ehern fig (unbeugsam)

onverzettelijk

ein ehernes Gesetz liter

een onverbiddelijke [o. ijzeren] wet

mit eherner Stirn liter

met een stalen gezicht