Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: ging , long , lang , lint and link

lint <lint|en> [lɪnt] N nt

ging VB

ging 3. pers sing imp van gaan¹, gaan²

See also gaan , gaan

gaan1 <ging, i. gegaan> [ɣan] VB intr

1. gaan:

gaan ((met) voer-, vaartuig)
zu Tisch gehen form
er gaat (me) niets boven fig
es geht nichts über +acc
hoe ga je?
in sich acc gehen
ik kan gaan en staan waar ik wil! fig inf
te ver gaan fig

6. gaan (verdwijnen):

(da)hin sein inf

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski