Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: winden , wijden , wieden , willen , wilde , wildeman , hielden and willens

wil·de <wilde|n> [wɪldə] N m en f

1. wilde (primitief volk):

Wilde(r) f(m)

2. wilde (wildebras):

wil·len1 <wou/wilde, h. gewild> [wɪlə(n)] VB mod aux

wie·den <wiedde, h. gewied> [widə(n)] VB trans

wij·den <wijdde, h. gewijd> [wɛidə(n)] VB trans

win·den <wond, h. gewonden> [wɪndə(n)] VB trans

wil·de·man [wɪldəmɑn] N m geen pl

1. wildeman (wild mens):

Wilde(r) m

2. wildeman (driftkop):

wil·lens [wɪləns] ADV

1. willens (met opzet):

2. willens (bereidwillig):

hiel·den VB

hielden 3. pers pl imp van houden¹, houden², houden³

See also houden , houden , houden

hou·den3 <hield, h. gehouden> [hɑudə(n)] VB trans

hou·den2 <hield zich, h. zich gehouden> [hɑudə(n)] VB wk ww zich houden

1. houden (niet afwijken van) + aan:

sich halten an +acc

3. houden (schijn aannemen):

hou·den1 <hield, h. gehouden> [hɑudə(n)] VB intr

2. houden (niet loslaten; het niet begeven):


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski