Dutch » German

ge·krom·pen VB

gekrompen volt. deelw. van krimpen

See also krimpen

be·kro·nen <bekroonde, h. bekroond> [bəkronə(n)] VB trans

1. bekronen (een prijs toekennen aan):

2. bekronen (een goed einde geven aan):

ge·kant [ɣəkɑnt] ADJ

ge·krab·bel [ɣəkrɑbəl] N nt geen pl

1. gekrabbel (gekrab):

Gekrabbel nt inf
Krabbelei f inf

2. gekrabbel (geschrijf, schrift):

Gekritzel nt inf
Kritzelei f inf

ge·krie·bel [ɣəkribəl] N nt geen pl

1. gekriebel (gekietel):

2. gekriebel (onduidelijk schrift):

Kritzelei f inf
Gekritzel nt inf

op·ge·kropt [ɔpxəkrɔpt] ADJ

be·kro·ning <bekroning|en> [bəkronɪŋ] N f

ge·kre·gen VB

gekregen volt. deelw. van krijgen

See also krijgen

krij·gen <kreeg, h. gekregen> [krɛiɣə(n)] VB trans

kriegen inf
ergattern inf

ge·kri·oel [ɣəkrijul] N nt geen pl

ge·kruist [ɣəkrœyst] ADJ

1. gekruist (kruiselings over elkaar geplaatst):

2. gekruist (ontstaan door kruising):

3. gekruist (van een kruis voorzien):

ge·kreu·keld [ɣəkrøkəlt] ADJ

on·ge·kroond [ɔŋɣəkront] ADJ

ge·kras [ɣəkrɑs] N nt geen pl

1. gekras (op papier, instrument):

Kratzen nt
Gekratze nt inf

2. gekras (vogels):

ge·kruid [ɣəkrœyt] ADJ

1. gekruid (pikant):

2. gekruid fig:

ge·kreun [ɣəkrøn] N nt geen pl

ge·kruld [ɣəkrʏlt] ADJ

1. gekruld (krullend):

Locken-

2. gekruld (krulsgewijze gebogen):

gek·ken <gekte, h. gegekt> [ɣɛkə(n)] VB intr

ge·kund VB

gekund volt. deelw. van kunnen², kunnen³

See also kunnen , kunnen , kunnen

kun·nen2 <kon, h. gekund> [kʏnə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski