Dutch » German

ge·scho·ren VB

geschoren volt. deelw. van scheren¹, scheren²

See also scheren , scheren

ge·scho·ten VB

geschoten volt. deelw. van schieten¹, schieten²

See also schieten , schieten

ge·scho·ven VB

geschoven volt. deelw. van schuiven¹, schuiven²

See also schuiven , schuiven

af·los·sen <loste af, h. afgelost> [ɑflɔsə(n)] VB trans

1. aflossen (vervangen):

ver·los·sen <verloste, h. verlost> [vərlɔsə(n)] VB trans

2. verlossen (bij een bevalling helpen):

be·bos·sen <beboste, h. bebost> [bəbɔsə(n)] VB trans

ge·sche·nen VB

geschenen volt. deelw. van schijnen

See also schijnen

schij·nen <scheen, h. geschenen> [sxɛinə(n)] VB intr

2. schijnen fig (stralen):


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski